Weidevogels

In de herfst trekken de weidevogels naar het warmere zuiden, in het vroege voorjaar keren ze terug naar Nederland om te paren, hun eieren te leggen en hun jongen groot te brengen. Weidevogels zijn grondbroeders. Ze maken, enigszins verscholen achter een pol gras of een grote kluit klei, een nestkommetje in de bodem en leggen daar hun eieren in, drie tot zes per nest. De eieren hebben een fraaie schutkleur als bescherming, maar dat is niet altijd voldoende. Kieviten weten op meesterlijke wijze belagers weg te lokken met hun ‘lammevleugeltruc’. Ze veinzen zo een gemakkelijke prooi te zijn; de belager van het nest rent op ze af en dan vliegen zij razendsnel weg.

Kraaien en vossen

Kraaien en vossen vormen daarentegen een groter probleem. Beide rovers zijn cultuurvolgers en vinden hun hoofdbron van voedsel rondom de boerderijen. Kraaien doen zich normaal tegoed aan het kuilvoer bestemd voor de koeien. Maar als ze hoog vanuit de lucht de vogelnesten zien, plunderen ze die snel. Het is een lekkerder hapje dan het standaard kuilvoer. Vossen kunnen op grote afstand het geluid van het openpikken van een eierschaal opvangen. Hun gehoor is uitzonderlijk goed, ook hun reukorgaan is fantastisch. Het is voor hen een koud kunstje om de malse jongen te vinden en te verschalken. Het gebeurt vaak dat vossen, nét rondom het uitkomen van de eieren van weidevogels, eerst de jongen uit het nest roven, daarna de oudervogel doden en in dezelfde nacht ook de nog niet uitgekomen eieren roven. We vinden de lijken dan terug rondom een vossenbouw (het huis van de vos) in de zogenaamde ‘voerpotjes’: de koelkast van de familie vos.

Weetje|

In het polderland zijn elk jaar duizenden boeren en jagers bezig met nestbeschermers; men wil de typisch Nederlandse weidevogels graag behouden.