TrosKompas

Freek Vonk

Gewone vinvis

Ik dobber op een Zodiacboot, een stuk uit de kust bij Vancouver, Canada. Ineens hoor ik pal naast me een explosie en een luid gesis...

Dan zie ik, op nog geen tien meter afstand, een enorme zwartgrijze muur door het water klieven; een gewone vinvis! Wow, wat is dit gaaf. Deze jongen heeft zojuist een teug lucht genomen en is alweer bezig aan de volgende afdaling. Ik ruik de olieachtige blaaswolk, een visluchtje. Aan de duikende glanzende rug lijkt geen einde te komen, dan zie ik op tweederde een – in verhouding belachelijk kleine – rugvin. Eigenlijk is de gewone vinvis eeuwig de nr. 2. Hij is met een gemiddelde lengte van 20 meter het op één na grootste levende dier ter wereld. De blauwe vinvis is met gemiddeld 27 meter lang het grootste dier dat ooit geleefd heeft, in het water én op het land.

2.000 kilo krill per dag
Daar tegenover staat dat gewone vinvissen slankere en snellere jongens zijn. Deze giganten halen ondanks hun grootte bijna 40 kilometer per uur en zijn daarmee een van de snelste zwemmers in de oceaan. Ze kunnen ook met hun hele lijf (zo’n 60.000 kilo) uit het water springen. Net als andere baleinvissen eten gewone vinvissen krill en roeipootkreeftjes, die ze filteren tussen hun honderden baleinen, of zeefborstels. Daarnaast jagen ze op scholende vissen, zoals haring, en op inktvis. Een zwaar lichaam betekent veel eten; elke dag kunnen ze wel tweeduizend kilo krill opslokken. Gewone vinvissen hebben iets bijzonders aan hun kop, dat zeldzaam is bij zoogdieren: zogenaamde ‘asymmetrische pigmentatie’. De rechterkant van hun onderkaak is spierwit, en de linkerkant zwart. In combinatie met hun kleine rugvin zijn ze zo – zelfs voor een leek – in elk geval makkelijk te herkennen. Deze gewone vinvis is inmiddels verdwenen, maar dit zal ik nooit vergeten. Wat een dier!

Beel: © Getty Images

GettyImages-1059113966