TrosKompas

Freek Vonk

Matschieboomkangoeroes

Kangoeroes kent natuurlijk iedereen, maar Matschieboomkangoeroes? Die zijn wat minder bekend! Deze bijzondere dieren zijn alleen te vinden in de ongerepte regenwouden van Papoea-Nieuw-Guinea.

Matschieboomkangoeroes worden tot wel ruim anderhalve meter groot en tien kilo zwaar. Ze lijken nog het meest op een kruising tussen een koala, een beer, een luiaard, een gewone kangoeroe en een aap. Boomkangoeroes zijn zo’n vijf miljoen jaar geleden ontstaan uit een hoppende, grondbewonende kangoeroe en geëvolueerd tot experts in het leven in hoge boomtoppen. In die tijd hebben ze allerlei kenmerken geëvolueerd waardoor ze beter in bomen kunnen klimmen: korte, gespierde voorpoten, een enorm lange staart en korte voeten met antislipzolen (die lijken een beetje op de bekleding van een pingpongbatje). De staart is langer dan het lichaam, maar minder gespierd dan bij normale kangoeroes. Ze gebruiken hun staart ook nooit als ‘vijfde been’ bij het springen, maar wel om hun evenwicht te bewaren in de boomtoppen.

Béétje onhandig
Het klimmen ziet er in vergelijking met apen of eekhoorns trouwens wat klunzig uit, maar dat komt omdat ze in hun natuurlijke habitat niet bedreigd worden door roofdieren die in de bomen leven. Hierdoor hoefden ze ook niet zo behendig te zijn. Het resultaat: een beetje onhandig in de bomen, maar handig genoeg. Toch kunnen ze indrukwekkende dingen. Zoals van achttien meter hoogte uit een boom op de grond springen, zonder zich te bezeren. En ze kunnen tien meter ver springen om naar een andere boom te komen. Overigens kunnen boomkangoeroes ook op de grond springen, zoals grondkangoeroes – met de poten parallel aan elkaar. Ook dat gaat niet soepel. Uiteindelijk zijn ze toch beter af in de boom

Dendrolagus_matschiei

© Jaganath CC BY-SA 3.0

BANNER_FREEK