TrosKompas

Freek Vonk

Koraalteenboomkikker

Ik ben in de Australische plaats Darwin en zie ’s nachts wat groens in de takken. Als er één kikker op Kermit lijkt, is het deze prachtige koraalteenboomkikker wel!

Sommige koraal-teenboomkikkers worden meer dan tien centimeter groot, al blijven de mannetjes wat kleiner dan de vrouwtjes. Vrouwtjes hebben een witte keel; bij mannetjes zit daar een grijze, gerimpelde kwaakblaas. Dit is een elastisch stuk huid dat uniek is voor kikkers. De mannetjes gebruiken hun kwaakblaas om vanaf de grond rauwe blafgeluidjes te maken. Daarmee troeven ze andere mannetjes af en imponeren en lokken ze vrouwtjes. De vrouwtjes kiezen op basis van het gekwaak hun partner uit.


Plakpoten
Koraalteenboomkikkers hebben grote hechtschijven aan hun poten; daaraan kun je ook goed zien dat ze boomkikkers zijn. In die hechtschijven zitten kleine groeven, waarin vocht gaat zitten bij het neerzetten van de pootjes. Hierdoor blijven de kikkers plakken en bewegen ze als kleine acrobaten over de takken. Overdag vind je de kikkers vaak rustend in de bomen, maar ’s nachts gaan ze eropuit. Dan jagen ze op insecten en andere -ongewervelde dieren. Soms pakken ze zelfs grotere prooien, zoals muizen of slangen. Alles wat in hun bek past, is niet veilig voor ze.

Het lijkt wel of de huid van deze kikkers is ingesmeerd met wax. Door dit vettige laagje houden ze veel vocht vast: een perfecte aanpassing in droge gebieden. Door in rust hun kin omlaag te houden en hun poten onder hun lijf te trekken, verkleinen de kikkers ook nog eens hun lichaamsoppervlak – wat dus nóg minder vocht-verlies betekent. En op deze droge plekken kan dat het verschil tussen leven en dood betekenen.

TK1806_134_01

Beeld: © Getty Images

BANNER_FREEK