TrosKompas

Freek Vonk

Springhaas

Ik rijd over de savanne van Zimbabwe als ik ineens een soort minikangoeroetje zie springen. Een springhaas!

Ondanks zijn naam is de springhaas niet nauw verwant aan hazen en konijnen, maar aan gerbils (woestijnratten) en kangoeroeratten. Met zijn flinke achterpoten maakt hij sprongen van ruim twee meter per stuk. Tijdens een sprint houdt hij vaak zijn staart als evenwichtsorgaan omhoog gekruld. Wanneer hij rust, op zijn achterpoten, gebruikt hij zijn staart als steunpilaar. Zijn achter-poten zijn groot en sterk. Aan zijn voorpoten zitten scherpe, lange klauwtjes, perfect om uitgebreide holenstelsels mee te graven. Springhazen leven letterlijk en figuurlijk op grote voet. In hun leefgebied hebben ze niet één huis, maar een aantal ondergrondse huizen; van enkele tot wel twintig holenstelsels.

Lekker koele gangen
Ondergronds leven in een heet klimaat is slim. Onder de grond is het niet te warm en niet te koud. De zon dringt er niet genoeg in door om de bewoners gaar te bakken, maar ’s nachts houdt de verwarmde grond de zonnehitte nog een hele tijd vast - tot de zon weer opkomt. Elk tunnelstelsel heeft vele in- en uitgangen, waardoor de lucht ververst wordt en het lekker koel blijft. Ook door ’s nachts zijn voedsel te zoeken, vermijdt de springhaas oververhitting. Soms verlaat hij ’s nachts met een enorme sprong omhoog zijn woning. Dit is vermoedelijk een afleidingstechniek voor roofdieren als jakhalzen, mangoesten en wilde katten. Voor een roofdier werkt de ingang van zo’n holenstelsel natuurlijk als uithangbord; misschien liggen ze wel voor de ingang te wachten! Dat is meteen nog een voordeel van zoveel holen in je leefgebied te hebben: dreigt er gevaar, dan ben je in een paar sprongen thuis!

800px-Springharelg© Publiek domein

BANNER_FREEK