TrosKompas

Freek Vonk

Bever

De bever is, na de mens natuurlijk, de grootste architect in het dierenrijk. Er is geen enkel ander dier dat zo drastisch de omgeving naar zijn eigen wensen aanpast.

Met massieve tanden en gespierde kaken knagen bevers ‘in no time’ een boomstam door. Hun tanden zijn bedekt met een dikke laag tandglazuur en zijn zeer sterk. Zo is het grootste knaagdier van Europa altijd bezig met graven, knagen en bouwen. Waarom? Een bevergezin bestaat uit een monogaam paartje met jongen. De bevers graven geen hol, maar bouwen zelf een huis! Voor bevers is het essentieel dat de ‘woonkamer’ van die beverburcht zo’n 20 cm boven de waterspiegel ligt, en niet kan onderstromen. De ingangen naar de burcht moeten wel altijd verborgen onder water liggen. Het waterpeil moet constant zijn en het water mag in de winter niet tot op de bodem bevriezen. De bever is altijd bezig om dit met dammen en sluizen te reguleren.

Stuurbekrachtiging
De bever heeft veel speciale snufjes voor zijn leven in het water. Hij kan niet zonder zijn platte staart, die hij bij het zwemmen gebruikt als roer. Samen met zijn achterpoten, met zwemvliezen tussen de tenen, heeft de bever hiermee een krachtige aandrijving en stuurbekrachtiging onder water. De staart werkt eveneens als alarmsysteem. Mocht er gevaar dreigen dan slaat de bever met kracht zijn staart op het water om zijn familieleden te waarschuwen. Verder staan de haren in de vacht zó dicht op elkaar, dat water niet tot op de huid kan doordringen. Dat beschermt tegen de kou. Ook de ogen zijn aangepast. Bevers hebben een extra paar doorzichtige oogleden (knipvlies), dat werkt als een duikbril. Bevers hebben ook tien keer zoveel myoglobine in hun spieren als wij, en dat bindt zuurstof. Bevers kunnen daardoor wel vijftien minuten hun adem inhouden. Dat is ook nodig, want veel van hun constructiewerk vindt onder water plaats.

TK1609_126_01

Beeld: © Per Harald Olsen CC BY-SA 3.0