TrosKompas

Freek Vonk

Maleise beer

De Maleise beer leeft in de regenwouden van Zuidoost-Azië, maar is heel schuw. Als jij dat tegenover hem ook bent, gebeurt er niets, maar je moet er géén ruzie mee krijgen.

Dat Maleise beren schuw zijn leidt ertoe dat ze vooral ’s nachts op pad gaan en zich overdag liever verschuilen, maar ook dat ze het liefst hoog in een boom te vinden zijn als ze rusten. Het zijn uitstekende klimmers! Om te kunnen klimmen zijn deze beren uitgerust met enorm lange, gekromde nagels aan hun voorpoten. Nagels van ruim 10 centimeter lang. Je wilt echt geen ruzie met deze beer. Zijn voeten staan iets naar binnen – enorm handig voor het boomklimmen, maar als je hem op de bosbodem ziet lopen, oogt hij wat onhandig. De voeten zijn onbehaard, dat zorgt voor extra grip tijdens het klimmen. Kortom, alles aan deze beer is aangepast om in bomen te leven.

Krabsporen
Tijdens het klimmen omhelzen ze de stam met de voorpoten en verankeren ze zich met hun nagels. Soms gebruiken ze zelfs hun grote tanden om zich nog beter vast te houden. Zo hijsen ze zich steeds verder omhoog. Wanneer je goed op de boomstammen let als je door hun leef-gebied wandelt, kun je de krabsporen ontdekken. De klauwen zijn niet alleen handig voor het klimmen, maar ook voor het zoeken naar voedsel. Een half vermolmde boomstam is in no time vernield door een Maleise beer in zijn zoektocht naar sappige larven onder de schors. Met zijn 25 cm lange tong – de langste van alle beren – likt-ie zo al het voedzaams op. Ook stevige termietennesten sloopt-ie om bij de malse termieten te komen. Een andere naam voor de Maleise beer is honingbeer, omdat honing voor hem onweerstaanbaar is. De pijnlijke bijensteken neemt-ie op de koop toe, maar als het te erg wordt laat-ie zich razendsnel weer uit de boom zakken. Hij lijkt wel Winnie de Poeh.

 

Beeld: © Ryan E. Poplin CC BY-SA 3.0

BANNER_FREEK